Article

02.05.2016

Marktfinanciering voor de overheid: goed idee?

Voor langeretermijnoplossingen (twintig tot dertig jaar) verschuift de focus de laatste jaren van klassieke bankfinanciering naar marktfinanciering. Vraag is of dat een volwaardig alternatief is…

Een ‘new kid on the block’? Eerder een ‘comeback kid’, vindt Wim Moesen, prof. em. KULeuven:

“Marktfinanciering houdt in dat overheden investeringen financieren via de rechtstreekse uitgave van obligaties of schuldpapier. Vroeger deden steden en gemeenten dat vaker, voor de bouw van wegen, een  industrieterrein, een sporthal, ... Maar in de loop der jaren is dat een beetje in onbruik geraakt, net door de dominante positie van die ‘huisbank’. Het is wel niet voor alle overheden weggelegd: u hebt er wat schaalgrootte voor nodig, omdat er kosten mee gepaard gaan. Of u moet het bundelen, dat kan ook.”

In elk geval lijkt financiering via de kapitaalmarkten een interessante oplossing voor beide partijen. Langs de ene kant krijgen overheden en social-profitorganisaties een alternatief voor bankkrediet, dat soms ook goedkoper is.

En bij pensioenfondsen, verzekeraars en andere institutionele beleggers is er een groeiende interesse in schuldpapier van overheden. Die hebben een meer ‘natuurlijke’ positie dan banken om op zeer lange termijn engagementen aan te gaan, aldus Katherine Dior, Head Primary Markets  BNP Paribas Fortis:

“Verzekeraars kunnen bijvoorbeeld goed inschatten hoeveel geld ze over hoeveel jaar moeten uitgeven. Dat willen ze matchen met langetermijninvesteringen, zodat ze de risico’s optimaal kunnen beheren.”

In de gespecialiseerde literatuur wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen drie vormen van financiering via kapitaalmarkten: institutional bonds, retail bonds en private plaatsing.

  • De uitgifte van institutional bonds is weggelegd voor grote organisaties met een solide reputatie (al dan niet beursgenoteerd) en hoge emissiebedragen.
  • Voor kleinere organisaties kunnen retail bonds interessant zijn. Dat soort van obligaties mikt op particuliere beleggers die kunnen instappen via coupures van 1.000 EUR.
  • Bij private plaatsing wordt de schuld  aan een beperkt aantal institutionele en/of kapitaalkrachtige particuliere beleggers aangeboden.

Katherine Dior verkiest om de zaken vanuit een ander standpunt te bekijken:

“Het gaat telkens om schuld. U kiest weliswaar voor een bepaald type investeerder in functie van wat nodig is voor de structuur van de financiering. Het is bijvoorbeeld evident dat u de kleine spaarders geen belegging aanbiedt die weinig gedocumenteerd en risicovol is en ook nog eens over twintig jaar loopt. Met de huidige lage rentestand komt de uitgifte van retail bonds dan ook minder vaak voor dan die van institutional bonds of private plaatsing. Die kleine spaarder redeneert: als ik mijn geld zeven jaar moet vastzetten voor een rente van 1,5%, dan kan ik het misschien toch beter op een spaarboekje laten staan. Met de getrouwheidspremie komt hij dan misschien aan 1,1%. De lange termijn, die zo specifiek is voor overheidsinvesteringen, is toch vooral spek voor de bek van institutionele of rijke particuliere investeerders.”

Als overheden en andere organisaties rechtstreeks naar de kapitaalmarkten trekken om hun investeringen te financieren, valt de bank dan gewoon weg als bemiddelaar? Dat gebeurt nu soms al, en het zou in de toekomst vaker kunnen gebeuren, op voorwaarde dat de markt zich perfectioneert. Dat wil niet zeggen dat de bank helemaal uit het circuit zal verdwijnen.

Katherine Dior somt drie redenen op waarom banken toch nog een nuttige rol als intermediair kunnen (en vaak moeten) spelen:

“De eerste reden is de nood aan secundaire trading. Dat heeft te maken met de liquiditeit van schuld. Als een investeerder schuldpapieren van een overheid koopt, wil hij die na verloop van tijd misschien weer verkopen. Nu worden obligaties vandaag maar zelden via de beurs verhandeld. Dus hebt u marktspelers nodig die uitwisselingen ‘over the counter’ kunnen doen, zonder het platform van de beurs. Banken kunnen dat.”

De twee andere redenen hebben te maken met de rol van adviseur, vertelt Katherine Dior:

“Een bank kan ten eerste advies geven over de structurering. Die hangt af van de partij die de obligaties uitgeeft, de investeerder, het bedrag, de looptijd, enzovoort. In sommige gevallen volstaat een A4-contract tussen de twee partijen, waarin de modaliteiten gedefinieerd worden. In andere gevallen is er nood aan een beursnotering (listing) en een prospectus van honderden pagina’s, een zogenoemde European Prospector’s Directive Compliant Document. Het spreekt vanzelf dat die laatste optie meer zal kosten dan de eerste. Zoiets drijft de vaste kosten op, maar dat valt allemaal goed mee als het bedrag groot genoeg is.

Naast deze structurele elementen kan de bank ook advies geven over de prijs. Stel dat de overheid schuldpapier uitgeeft en dat de investeerder pakweg 5% vraagt voor een looptijd van vijf jaar. Hoe weet je of dat een goede deal is? En wat de competitie aanbiedt?”

Article

02.05.2016

De terugval van langlopende kredieten aan de openbare sector

Banken toonden zich de laatste jaren heel huiverig om langlopende kredieten te verstrekken aan overheden en social-profitorganisaties. Ligt die terugval aan het groter risico, strengere regels, de lage rente of een combinatie van die drie?

Volgens Joachim Verheyden, Head of Business Development BNP Paribas Fortis, heeft een en ander te maken met de kredietwaardigheid van de publieke en de social-profitsector:

“Vroeger werd lenen aan overheid of social profit beschouwd als een nulrisico. Er bestond zelfs geen rating voor overheden. Het uitgangspunt was dat overheden hun schulden altijd zouden kunnen betalen, omdat ze in geval van nood altijd belastingen kunnen heffen. Door de Europese schuldencrisis is die perceptie veranderd: de inschatting voor het risico van een krediet aan overheden is minder positief geworden, door hun slechte schuldenpositie. Dat heeft een impact op de looptijd en de prijs van de kredieten.”

Een tweede reden voor de afname van langlopende kredieten zijn de Bazel III-richtlijnen. Bazel III legt strengere regels op, om de ‘mismatch’ tussen lange en korte termijn bij de banken terug te schroeven. Eenvoudig uitgelegd? Joachim Verheyen:

“Klanten storten geld bij de bank. Dat is liquide geld, dat men op korte termijn weer kan afhalen. De bank gebruikt dat geld wel om kredieten te verstrekken. Dat is dus langetermijngeld. De kloof tussen die twee - de ‘mismatch’ - wordt traditioneel overbrugd via de interbancaire markt. Tijdens de Amerikaanse huizencrisis van 2008 viel die interbancaire markt plots helemaal droog: de banken durfden niet meer aan elkaar te lenen. Alle systemen dreigden vast te lopen en Europa moest tussenbeide komen om de gaten te dichten. Vandaar de invoering van Bazel III, met strengere kapitaaleisen voor de banken. Die moeten meer liquiditeit hebben in verhouding tot hun langetermijnengagementen. Hoe langer de termijn, hoe steviger de liquiditeit moet zijn.”

Een belangrijk gevolg van de Bazel III-richtlijnen is dus dat banken minder happig zijn om krediet op zeer lange termijn te verstrekken. Of het moet tegen een zeer hoge rente zijn. Luc Zuallaert, Director Public Banking BNP Paribas Fortis:

“Door Bazel III zijn banken minder competitief op het vlak van die langetermijnkredieten. Als een bank vandaag een krediet op dertig jaar zou geven, dan moeten we een fors hogere rente vragen. Intussen zijn er in de publieke en social-profitsector nauwelijks nog leningaanvragen op dertig jaar. De banken hebben de laatste jaren duidelijke boodschappen naar die overheden en organisaties gestuurd, en die hebben het wel begrepen. Zo financieren ziekenhuizen hun bouwwerken vandaag niet meer op drieëndertig jaar, maar op twintig jaar, vermeerderd met drie of vijf jaar voor de opnameperiode tijdens de eigenlijke bouw. De ziekenhuizen zijn trouwens zelf ook geen vragende partij meer voor die zeer lange looptijden: na twintig jaar is een medisch gebouw sowieso aan vernieuwing toe.”

Ook bij andere instellingen uit de publieke en social-profitsector is de vraag naar langlopende leningen verminderd, aldus Luc Zuallaert:

“Bij de Vlaamse steden en gemeenten ligt het overgrote deel van de vraag - pakweg 65 à 70% - nog steeds op twintig jaar. Vergelijken met Brussel is moeilijk, want dat heeft een apart financieringsvehikel. In Wallonië is er wel nog vraag naar die ‘ouderwetse’ langlopende kredieten. Dat komt omdat er daar nog per project wordt gefinancierd. In Vlaanderen is dit jaar de nieuwe beleids- en beheerscyclus ingevoerd, waardoor de boekhouding meer lijkt op een bedrijfsboekhouding. De Vlaamse steden en gemeenten werken niet meer projectgebonden, maar financieren nu hun thesaurie. Daardoor zijn ze minder gebonden aan die lange looptijden.”

De strengere kapitaalvereisten van Bazel III zullen wel een rol spelen in de schaarste aan langlopend krediet, geeft Wim Moesen, prof.em. KULeuven, toe. De invloed van het hoger gewaardeerde risico voor overheden relativeert hij:

“Het risico blijft toch beperkt. Europa kijkt zeer nauw toe op de schulden: uit de bocht gaan, zoals vroeger wel eens gebeurde, is er niet meer bij. Bovendien hebben overheden de ‘power to tax’. In geval van nood kunnen ze altijd de belastingen wat doen stijgen. Persoonlijk vind ik de extreem lage rente een grotere boosdoener. Ooit moet die rente weer omhoog. Ook daardoor zijn banken soms minder geneigd om zich te engageren voor een langlopende lening.”

Article

18.07.2016

De 'Lean start-up'-methode: zo pakt u het aan

Met de lean start-upmethode werken in een gevestigde onderneming kan betekenen: het eigen businessmodel in vraag stellen en desnoods afbreken. Niet simpel, maar er is geen keuze.

De ideeën van de lean start-up toepassen in een bestaande onderneming, dat ligt niet voor de hand. Ze kunnen immers voor disruptie zorgen, en er zijn niet veel ondernemingen die zichzelf vrijwillig schade willen berokkenen. Maar er is geen keuze: wie niet zelf aan disruptieve innovatie doet, dreigt op termijn van de kaart geveegd te worden door concurrenten die het wel doen. Of opgepeuzeld. The Washington Post, een eerbiedwaardige instelling met 180 jaar traditie en een karrenvracht Pulitzerprijzen, werd in 2013 simpelweg opgekocht door Jeff Bezos, de man achter Amazon.
Hoe pakt u het dan best aan? Cedric Donck, business angel en oprichter van de Virtuology Academy, somt 5 aanbevelingen op.

  1. Zorg voor een sponsor uit het topmanagement
    Echte innovatie wil zeggen: de dingen anders doen. Het team dat aan lean start-up doet, zal daarom gegarandeerd in conflict komen met behoudsgezinde krachten, tegensputterende legal en compliance en baronieën die hun terrein verdedigen. Niet alle bedrijfsstructuren zijn in het belang van het bedrijf. Als het erom spant, moet het team kunnen rekenen op steun van die sponsor uit het topmanagement die zijn voet zet als het nodig is.
  2. Stel een dynamisch en divers team samen
    Het lean start-upteam is best een mix van dynamische interne en externe mensen. De eerste kennen het bedrijf, de tweede zorgen voor de frisse blik van buitenaf. Alle geledingen van de onderneming (productie, commercieel, legal, ...) moeten vertegenwoordigd zijn. Zo kunnen eventuele struikelstenen snel vanuit alle nodige hoeken bekeken en opgeruimd worden. Een goede verhouding tussen jong en oud en verschillende niveaus helpt ook.
  3. Vertrek vanuit een aparte plek
    Buiten de onderneming aan innovatie doen, heeft geen impact. Maar binnen kan de boel stranden op allerlei vertragingsmechanismen. Soms is het een goed idee om op een aparte plek te beginnen, tot er een kritische massa bereikt is. Een vijftigtal personen is vaak een goede maatstaf. Daarna kan het team weer ingebouwd en geïntegreerd worden. Op dat moment moeten er processen (compliance, kwaliteit, boekhouding, ...) opgezet worden, en dan komt de expertise van een groot bedrijf wél van pas. De timing is cruciaal: te vroeg en je versmoort het nieuwe team, te laat en het ontploft door de groei.
  4. Leid het team op in lean start-up
    De laatste jaren zijn er verschillende lean start-upmethodes ontwikkeld – veel ervan vindt u terug in de top tien boekenlijst van Cedric Donck.
  5. Zoek de vruchtbaarste grond voor disruptieve innovatie
    Het doel van disruptieve innovatie is om de grootste impact te hebben met de minste energie. U moet dus op zoek naar de vruchtbaarste grond daarvoor.

Daarna kunnen we Nike citeren: just do it! Opgepast: u zult daarbij komaf moeten maken met twee populaire waanideeën.

  • Ik mag geen fouten maken
    Creëer een cultuur waarin foutjes niet afgestraft worden: zonder mislukkingen is innovatie onmogelijk. Analyseer wel ‘post mortem’ waarom het is mislukt en wat u ervan kunt leren.
  • Ik mag alleen met een perfect product naar buiten komen
    Durf met een imperfect product naar buiten te komen. Customer discovery en product improvement zijn de clou van het verhaal. Uw klant zal blij zijn dat hij mag helpen bij de ontwikkeling van uw product.
Article

16.05.2014

E-commerce en m-commerce: een vlotter systeem op komst

Ook al is de belangstelling voor e-commerce en m-commerce groot, toch wordt betalen vaak nog als omslachtig of als onveilig gepercipieerd.

E-commerce is heel gebruiksvriendelijk. Men kan thuis rustig info opzoeken over een aantal diensten (een opleiding, een vakantiekamp voor de kinderen, …) en er aansluitend voor betalen. Die trend lijkt niet meer te stoppen. Toch loopt België ook hier niet meteen voorop. In ons land wordt bijvoorbeeld maar 2 à 3% van de totale retailomzet met elektronische verkopen gerealiseerd. In onze buurlanden is dat al 8 à 9%. Gunter Uytterhoeven (hoofd Marketing BNP Paribas Fortis):

“Een van de redenen voor die achterstand is dat België nog niet echt een goede betaaloplossing voor elektronische transacties heeft. In de perceptie van veel mensen is online betalen complex, omslachtig en niet veilig genoeg. Bijna een kwart van alle transacties wordt afgebroken op het moment dat de betaling moet gebeuren.”

De meest gebruikte manier van online betalen is de kredietkaart, steeds vaker in combinatie met een kaartlezer en een geheime code. Daarbij vergt een betaling meerdere handelingen. Een systeem in volle opgang, is de virtuele portemonnee of e-wallet. De klant opent dan een portemonnee op een website waarop men een bedrag overschrijft of met een kredietkaart betaalt. Het voordeel is dat u geen persoonlijke gegevens moet vrijgeven op het internet. Het nadeel is dat u het enkel kunt gebruiken bij aangesloten webwinkels. Een bekend voorbeeld is PayPal. De klant hoeft slechts één keer gegevens over zijn bankrekening of kredietkaart in te geven en kan daarna betalen met een e-mailadres en een wachtwoord. Ook dit vergt dus een aantal handelingen die voor veel e-shoppers een belemmering kunnen vormen.

M-commerce (kopen en betalen via mobiele toestellen zoals smartphone en tablet) staat nog in de kinderschoenen. Apps zijn zeer populair, maar ze worden nog niet vaak gebruikt. Betalen in de app lukt meestal nog niet, handelaars hebben problemen om de klant te identificeren en er zijn nog twijfels over veiligheid en privacy.

Er is echter een oplossing in de maak om zowel e-commerce als m-commerce vlotter en veiliger te laten verlopen. Samen met andere Belgische banken en grote telecomspelers werkt BNP Paribas Fortis momenteel aan een nieuw systeem: Sixdots.

Vlot en veilig online en mobiel betalen

Sixdots is een systeem dat zowel betaalkaarten als kaartlezers overbodig moet maken. In de plaats komt één geheime code die op de smartphone wordt ingetikt. Online en mobiel betalen zal vlot en veilig gebeuren. Het systeem mikt op de Belgische markt en wordt in 2015 gelanceerd.

  • Sixdots (‘zes stippen’) verwijst naar de pincode van 6 cijfers, die samen met een aantal andere elementen voor de beveiliging van het systeem moet zorgen. Sixdots wordt een open platform dat voor alle bedrijven en hun cliënten toegankelijk is: de app kan gebruikt worden door alle mensen die een smartphone, een betaalkaart bij een Belgische bank en een mobiel data-abonnement bij een Belgische telecomoperator hebben.
  • Voor de verkopende partij biedt Sixdots interessante voordelen, zowel voor e-commerce als voor ‘in-app’ commerce. Sixdots kan naadloos in de eigen app van de organisatie geïntegreerd worden. Per transactie betaalt u een kleine vergoeding.
  • Voor de betalende partij is het gebruik van Sixdots gratis en gemakkelijk. Hij of zij hoeft geen kaartgegevens meer achter te laten tijdens het betalingsproces en ook de kaartlezer wordt overbodig. Het enige wat men nog nodig heeft om te betalen voor diensten of goederen, is een smartphone.

Gunter Uytterhoeven: “Voor commerciële organisaties is er meer mogelijk dan alleen winkelen en betalen. Het hele winkelproces kan samengebracht worden in Sixdots, inclusief de getrouwheidskaarten en de kortingsbonnen. Die kortingsbonnen komen dan bijvoorbeeld automatisch op de smartphone van de klant wanneer hij zich tussen de winkelrekken ter hoogte van het bewuste product bevindt. Ook de kassa zal de smartphone van de klant herkennen en de kortingsbonnen automatisch van de rekening aftrekken. In de retailwereld noemt men dat tegenwoordig ‘fidgetal’, een mix van finger en digital. Men doelt daarmee op de convergentie van de fysieke en de e-commerce wereld, met de smartphone als het geknipte bindmiddel.”

Article

08.03.2024

Bedrijven hebben er belang bij om te kiezen voor elektrische en multimodale mobiliteit

BNP Paribas Fortis is klaar voor de mobiliteit van morgen. Onze bijdrage gaat veel verder dan het leasen van elektrische voertuigen, zegt Laurent Loncke, General Manager Retail Banking en lid van het directiecomité van de bank.

Hoe kunnen bedrijven van mobiliteit een van de hefbomen maken van hun transitie?

“Als we alleen kijken naar het voertuiggebruik, kan de overstap van fossiele naar elektrische energie de CO2-uitstoot verminderen met een factor vier. Die verandering wordt meer dan ooit fiscaal aangemoedigd in ons land. Vanaf 2035 is de verkoop van auto's met verbrandingsmotoren ook verboden in de Europese Unie. Of het nu gaat om de bedrijfsvloot of de bedrijfswagens voor het personeel, elk bedrijf heeft er belang bij te kiezen voor elektrisch rijden. En dat naast andere vormen van mobiliteit.”

Hebben alle bedrijven dat begrepen?

“Vandaag zijn twee op de drie nieuwe voertuigen bedrijfswagens. En 80% van die bestellingen zijn elektrische voertuigen. Dat is ook het geval bij onze partner Arval.”

Bedrijven spelen dus een voortrekkersrol in deze transitie?

“Zeker. In de eerste plaats omdat bedrijfswagens de tweedehandsmarkt voeden. Dat zal elektrisch rijden voor iedereen toegankelijker maken. Vervolgens omdat wie voor een elektrische auto kiest zijn vrienden en familie kan aanmoedigen hetzelfde te doen. Onze recente Profacts-studie toont aan dat 85% van de eigenaars van een elektrisch voertuig tevreden tot zeer tevreden is dat ze de stap hebben gezet. Maar 42% van de Belgen is nog terughoudend. De helft van hen is bang dat hun batterij leeg is voordat ze kunnen opladen.”

Is die angst terecht?

“Niet helemaal. De meeste automobilisten voelen zich pas comfortabel met een bereik van 500 kilometer, ook al rijden ze maar enkele tientallen kilometers per dag. Los daarvan is het absoluut noodzakelijk om het oplaadnetwerk verder te ontwikkelen. Voor veel mensen, vooral in steden, is het niet mogelijk om thuis een oplaadpunt te installeren. BNP Paribas Fortis draagt bij aan de uitbreiding van het oplaadnetwerk via de participatie in Optimile. Deze Gentse scale-up biedt softwareoplossingen aan voor het opladen van elektrische wagens en ontwikkelt strategische partnerschappen voor de installatie en het onderhoud van oplaadpunten.”

Kan een elektrische auto worden opgenomen in het verloningspakket van elke werknemer?

“Tegenwoordig verschijnen er minder dure voertuigen op de markt die toegankelijk zijn voor het midden- en lager kader. Daarnaast telt bij een elektrische wagen vooral de Total Cost of Ownership. En die totale kosten liggen veel lager dan bij een voertuig met een verbrandingsmotor. Vaak heeft men er alle belang bij om voor leasing te kiezen. We bieden een volledig en op maat gemaakt aanbod aan alle bedrijven, ongeacht hun omvang en behoeften.”

Wat bedoelen jullie precies met een 'compleet aanbod'?

“Naast leasing bieden we dankzij onze vele partners ook oplaadoplossingen aan thuis of op het werk, een oplaadkaart voor openbare netwerken, de automatische terugbetaling van het stroomverbruik thuis, een app om oplaadpunten te vinden en opleidingen in elektrisch rijden.”

Een volledig ecosysteem dus?

“We willen meebouwen aan de mobiliteit van morgen. Door ze te financieren, via krediet of leasing, te verzekeren, maar ook door samen te werken met partners buiten onze traditionele activiteiten. Zoals het al eerder vermelde Optimile, en Touring, een organisatie die garant staat voor betrouwbaarheid.”

Maar mobiliteit gaat toch niet alleen over de auto?

“Wij willen eerder de relatie met de auto heroverwegen. Gezien de klimaatdoelstellingen en de toenemende schaarste aan grondstoffen, is het onmogelijk om elke verbrandingsauto te vervangen door een elektrische. Arval biedt een uitgebreide expertise aan bedrijven die mobiliteit anders willen bekijken. We helpen hen om hun behoeften te analyseren, alternatieven voor de auto te vinden, een mobiliteitsbudget ter beschikking te stellen of een mobiliteitsbeleid op te stellen. We bieden fietsleasing aan, al dan niet in combinatie met autoleasing. We geloven sterk in multimodaliteit en mobility as a service-oplossingen: de mogelijkheid om verschillende vervoersmodi te combineren en er gemakkelijk voor te betalen. Dat is ook een van de specialiteiten van onze partner Optimile.”

Staan bedrijven en hun werknemers open voor deze boodschap?

“Het idee dat werknemers niet langer zeggen 'ik heb zoveel voor mijn auto in mijn salarispakket', maar eerder 'ik heb zoveel voor mijn mobiliteit', wint terrein. Betalen voor gebruik in plaats van bezit zien we al in fitness of streaming. Mobiliteit gaat dezelfde weg op, met deelauto's en forfaitaire abonnementen die het kostenplaatje voorspelbaarder maken voor bedrijven en particulieren. Maar de snelheid van deze verandering hangt ook af van het succes van het federale mobiliteitsbudget, dat moeilijk van de grond komt.”

 

BNP Paribas Fortis nv – Warandeberg 3 – B-1000 Brussel – BTW BE 0403.199.702 – RPR Brussel

Optimile nv – Sassevaartstraat 46 bus 204, 9000 Gent – RPR Gent – BTW BE 0648.837.849 – www.optimile.eu - BNP Paribas Fortis nv bezit een deelneming van meer dan 10% in Optimile nv.

Arval Belgium nv, Ikaroslaan 99, 1930 Zaventem – RPR Brussel – BTW BE 0436.781.102

Touring nv, Koning Albert II-laan 4 B12, 1000 Brussel – RPR Brussel – KBO BE 0403.471.401, is ingeschreven onder dit nummer bij de FSMA, Congresstraat 12-14, 1000 Brussel, en handelt als verbonden agent, vergoed door commissies, voor AG Insurance nv. AG Insurance nv bezit een deelneming van meer dan 10% in Touring nv.

Discover More

Contact
Close

Contact

Zou u onderstaande vragen kunnen beantwoorden? Zo kunnen wij uw aanvraag sneller en op een meer geschikte manier behandelen. Alvast bedankt.

U bent zelfstandige, oefent een vrij beroep uit, start of leidt een kleinere, lokale onderneming? Ga dan naar onze website voor professionelen.

U bent particulier? Ga dan naar onze website voor particulieren.

Is uw onderneming/organisatie klant bij BNP Paribas Fortis?

Mijn organisatie wordt bediend door een Relationship Manager:

Uw boodschap

Typ de code die in de afbeelding wordt getoond:

captcha
Check
De Bank verwerkt uw persoonsgegevens overeenkomstig de Privacyverklaring van BNP Paribas Fortis NV.

Bedankt

Uw bericht is verzonden.

We antwoorden u zo snel mogelijk.

Terug naar de huidige pagina›
Top